Tijdens haar stage bij het RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis stuitte Julia Krikke op twee onbekende brieven van Willem Witsen. De brieven bevinden zich in de archieven van het Carnegie Institute Museum of Art in Pittsburgh. Beide zijn gedateerd 14 januari 1916 en gericht aan de toenmalige directeur van het museum, John W. Beatty. De één is een formele en getypte brief waarin Witsen informeert naar de plannen voor de aanstaande tentoonstelling in Pittsburgh, de ander een handgeschreven exemplaar dat als volgt begint: ‘Dear sir, allow me to explain my official letter in a confidential way. Our manager mr de vries who is sailing Saturday next on the same steamer that carries this letter, is a very ambitious and rather arrogant young man.’ In de rest van deze brief werkt Witsen zijn ongezouten mening over ‘mr de vries’ verder uit en drukt hij Beatty op het hart om vooral niet met de man in zee te gaan. Op het moment van schrijven was Witsen afgevaardigde voor de Nederlandse kunstafdeling voor de Wereldtentoonstelling in San Fransisco. Julia dook in de geschiedenis en reconstrueerde een op zijn zachtst gezegd moeizaam verlopen samenwerking tussen Witsen en kunsthandelaar G.E. de Vries.
Cardinell-Vincent Co, Witsen met groep voor het Nederlands paviljoen (San Francisco), ca. 1915. Amsterdam: Rijksmuseum.
Het hele artikel leest u hier.