background

Over Willem Witsen

Image

Wie was Willem Witsen?

Willem Arnold Witsen (1860-1923) groeide op in Amsterdam als zesde en laatste kind in een welvarend gezin, waarvan de wortels van vaderszijde teruggaan tot het bekende Amsterdamse regenten- en burgemeestersgeslacht.

In de jaren 1876 tot 1884 studeerde Witsen aan de Rijksakademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. Daar raakte hij bevriend met schilders die het gezicht van de Nederlandse kunst in de jaren 1890 zouden bepalen, zoals Antoon Derkinderen, Willem Tholen, Jacobus van Looy, Jan Veth, Eduard Karsen en Jan Toorop, en wat later ook met George Breitner en Isaac Israels. Witsen werkte vaak op Ewijckshoeve, het buitenhuis van de familie bij Lage Vuursche. Zijn vrienden werden er gastvrij onthaald. In het winterseizoen 1880/1881 onderbrak hij zijn lessen om in Antwerpen een cursus te volgen aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten. Zijn muzikale talenten heeft Witsen op zijn cello ontwikkeld. Ook was hij een verdienstelijk schaker.

Image

De Tachtigers
In 1880 richtte hij met anderen de kunstenaarsvereniging Sint Lucas op en enkele jaren later werd hij lid van het Letterkundig Genootschap Flanor. Daar maakte hij kennis met de actieve jonge literatoren Willem Kloos, Albert Verwey en Frederik van Eeden, die bekend zouden worden als de Tachtigers en uit wier gelederen in 1885 De Nieuwe Gids voortkwam. In dit baanbrekende tijdschrift publiceerde ook Witsen – onder pseudoniem – enkele recensies. Met Van Eeden en Verwey kreeg Witsen later een familieband doordat zij trouwden met de drie zusjes Van Vloten: Van Eeden met Martha, Verwey met Kitty en Witsen met Elizabeth (Betsy).

Verstilde stadsgezichten
Hoewel hij prachtige landschappen heeft gemaakt, is Witsen vooral bekend geworden door zijn schilderijen, aquarellen en etsen van stadsmotieven. Hij trachtte de essentie ervan te raken: ‘die groote brokken van ’t mooie Amsterdam, met die regenluchten en die regendamp – mooi, mooi, mooi, anders niets’. Hij werkte graag vanaf het water, waartoe hij in 1898 in Dordrecht een roeibootje huurde. In 1911 kocht hij in Amsterdam een eigen zolderschuit, die hij tot atelier liet ombouwen.

Londen
Eind 1888 vertrok Witsen voor ruim twee jaar naar Londen, bij uitstek een stad om zijn favoriete onderwerpen te vinden. Hier ook ontstond zijn hartstocht voor de fotografie, een liefhebberij die hij jarenlang serieus heeft beoefend. De beste foto’s van zijn vriendenkring rond De Nieuwe Gids hebben we aan hem te danken. Zijn huis in Camden fungeerde ook als toevluchtsoord voor zijn Amsterdamse vrienden die er nodig even uit moesten. Bij hem logeerden onder meer Kloos, Hein Boeken, Van Looy en Karsen.

Oosterpark
Teruggekeerd uit Londen, nam Witsen Breitners atelier op de eerste verdieping van Oosterpark 82 over. Op de begane grond had Isaac Israels zijn atelier. In deze periode werd E.J. van Wisselingh & Co zijn vaste kunsthandel. In 1895 organiseerde deze Witsens eerste solotentoonstelling. Vooral als etser was Witsen nauwelijks te evenaren. Hij beheerste ook de technische kant van het vak als geen ander, zodat ook vakbroeders graag hun afdrukken aan hem toevertrouwden. In 1893 traden Witsen en Betsy van Vloten in het huwelijk. Ze verhuisden naar Ede, waar ze drie zoons kregen, Willem (Pam), Erik en Odo.

Tweede huwelijk
Toen de verbintenis na bijna tien jaar strandde, keerde Witsen na enige omzwervingen in 1906 weer terug op zijn oude atelier aan het Oosterpark. Het jaar daarop hertrouwde hij met Marie Schorr, waarmee een nieuwe tijd aanbrak, ook op artistiek gebied. Witsen werd een veelgevraagd portretschilder. Daarnaast kreeg hij meer belangstelling voor het schilderen van stillevens. Met zijn tweede vrouw maakte hij grote reizen. In het voorjaar van 1914 bezochten ze Duitsland, Italië en Zwitserland en het jaar daarop San Francisco ter gelegenheid van de Internationale tentoonstelling, waar Witsen afgevaardigde was voor de Nederlandse kunstafdeling. Na afloop reisde het echtpaar via Canada terug. In 1920/1921 bezochten ze Nederlands-Indië, waar Witsen de eervolle opdracht kreeg om de gouverneur-generaal te portretteren.

Terug in Nederland kreeg Witsen weer last van zijn oude kwaal bronchitis. Aan de gevolgen daarvan overleed hij op 13 april 1923 in het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis te Amsterdam. Marie zou hem twintig jaar overleven.

Relevante externe websites

Verschillende musea tonen werk van Willem Witsen, onder meer het Rijksmuseum en het Dordrechts Museum. Ook het Witsenhuis is – na schriftelijk verzoek – te bezoeken. Voor kunsthistorische documentatie over Witsen kunt u terecht bij het RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis. Daar kunnen ze u ook helpen met onderzoek naar werk van Witsen in uw bezit. Voor taxaties kunt u zich wenden tot een veilinghuis, kunsthandelaar of taxateur.